Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En aan hun hand verbeterden Melatja, de [19]Gibeoniet, en Jadon, de Meronothiet, de mannen van Gibeon en van Mizpa; tot aan den [20]stoel des landvoogds aan deze zijde [21]der rivier. 19. Zie van Gibeon, Joz.10:, en van Mizpa, Richt.10:17. 20. Dat is, het huis, waar de landvoogd of stadhouder des konings in Judea zijn hof hield, en waar Nehemia nu misschien zelf intrekken zou. Vergelijk boven, hfdst.2 vs.8. 21. Eufraat; in de Schriftuur Frath genoemd.